§1 Gedicht
Bron
Stilte in mij,
verwijd, verstild, verwacht,
uit een wel die opwelt,
terwijl Ik nader komt en gadeslaat.
Eerst rimpeloos en vlak,
dan rimpelend tot golfslag.
Nieuw gestemde spraak verrijst,
meer dan spiegel, beeltenis, ikzelf.
Mag Widar met mij zwijgen
…en dan tezamen spreken, wellicht?
Wel Licht!
Verweesd en niet verbolgen, verwijd en vrij.
(J.W. – Rotterdam, 11 juli 2021)
§2 Bespiegeling
Ik groeide op als een ‘heiden’, verstoken van gangbaar christendom. Leef met kennisvraagstukken en huldig het beginsel: ik geloof in wat ik weet – wat moet en kan je tegenwoordig met enkel geloofskracht? – en balanceer daarmee nogal eens op smalle richels ‘in vreemde oorden’, dat wil zeggen andermans referentiekader en paradigma. Twee mogelijke afgronden neem ik daarbij voor lief en vereisen mijn waakzaamheid: eenkennigheid en eigenwijsheid. In het bovenstaande gedicht dat ik eergisteren spontaan schreef vallen me met name twee woorden op: verweesd*2 en Widar*3, die zwijgzame Noordse godengestalte die een cruciale rol speelt bij de godenschemering en ragnarok. Nadat ik het gedicht herhaaldelijk in- en uitadem, reciteer, er bewust mee leef na het verwoorden en op schrift stellen, verbind ik het in gedachten met zekere tekstpassages uit een geschrift van Friedrich Nietzsche en met een hoofdstuk uit het Nieuwe Testament, dat tekstdocument dat mij zo onbekend is gebleven.
§3 Friedrich Nietzsche over moed en moraal
Uit Nietzsche’s geschrift (Af)godenschemering*4 volgen hieronder twee tekstpassages.
❶
Friedrich Nietzsche
” Ook de moedigste onder ons heeft maar zelden de moed tot datgene wat hij feitelijk weet… “
Afgodenschemering
Hoofdstuk Spreuken en pijlen
2e aforisme
Vertaler: Hans Driessen
Uitgeverij: De Arbeiderspers, 2011
❷
Friedrich Nietzsche
” Alle passies kennen een periode waarin ze alleen maar noodlottig zijn, waarin ze hun slachtoffer met het gewicht van de domheid terneerdrukken – en een latere, heel veel latere periode waarin ze met de geest een echtverbintenis aangaan, zich ‘vergeestelijken’. Vroeger verklaarde men, vanwege de domheid in de passie, de passie zelf de oorlog: men conspireerde tegen de passie, met als inzet haar vernietiging, – alle oude morele ondieren zijn het op dit punt met elkaar eens: ‘il faut tuer les passions’*5. De beroemdste formule daarvoor staat in het Nieuwe Testament, in de befaamde bergrede, waarin overigens de dingen allerminst vanuit de hoogte worden bezien. Er wordt daar bijvoorbeeld, speciaal met betrekking tot de seksualiteit, gezegd: ‘Als uw oog u ergert, ruk het dan uit’: gelukkig is er geen christen die naar dit gebod handelt. Het vernietigen van de hartstochten en de begeerten, louter als voorzorgsmaatregel tegen hun domheid en de gevolgen van die domheid, komt ons tegenwoordig zelf voor als acute vorm van domheid. We hebben geen bewondering meer voor tandartsen die de tanden uitrukken, opdat ze geen pijn meer doen… Eerlijkheidshalve moet anderzijds worden toegegeven dat op de bodem waaruit het christendom is opgeschoten, het begrip ‘vergeestelijking van de passie’ helemaal niet gevormd kon worden. De vroege Kerk bond immers, zoals bekend, de strijd aan met de ‘intelligenten’ ten gunste van de ‘armen van geest’: hoe zou men van haar een intelligente oorlog kunnen verwachten tegen de passie? – De Kerk bestrijdt de hartstocht met uitsnijding in elke zin van het woord: haar praktijk, haar ‘therapie’ is de castratie. Ze vraagt nooit: ‘Hoe kan men een begeerte vergeestelijken, verfraaien, vergoddelijken?’ – ze heeft altijd de disciplinaire nadruk gelegd op de uitroeiing (van de zinnelijkheid, de trots, de heerszucht, de hebzucht, de wraakzucht). – Maar de hartstochten bij de wortel aanpakken betekent het leven bij de wortel aanpakken: de kerkelijke praktijken zijn vijandig jegens het leven… “
Afgodenschemering
Hoofdstuk Moraal als tegennatuur
1e paragraaf
Vertaler: Hans Driessen
Uitgeverij: De Arbeiderspers, 2011
§4 Nieuw Testament
In de bijbel staat een interessante dialoog gevoerd door Christus en Nicodemus opgetekend. En ook Johannes de Doper werd bevraagd. *6
1. En er was een mens uit de Farizeën, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden;
Bijbel
2. Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.
3. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.
4. Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden?
5. Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
6. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest.
7. Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
8. De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is.
9. Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?
10. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?
11. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan.
12. Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen?
13. En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in den hemel is.
14. En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden;
15. Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
16. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
17. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
18. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.
19. En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos.
20. Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.
21. Maar die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn.
22. Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte.
23. En Johannes doopte ook in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele wateren waren; en zij kwamen daar, en werden gedoopt.
24. Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
25. Er rees dan een vraag van enigen uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging.
26. En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem.
27. Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij.
28. Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden ben.
29. Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden.
30. Hij moet wassen, maar ik minder worden.
31. Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen, die is uit de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen.
32. En hetgeen Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan.
33 Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is.
34. Want Dien God gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft Hem den Geest niet met mate.
35. De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.
36. Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Nieuwe Testament
3e Hoofdstuk van het Johannes Evangelie
§5 Wim Wolbrink over De Filosofie van de Vrijheid
Op de website richting.org krijgt Rudolf Steiners geschrift De Filosofie van de Vrijheid*7 bijzondere aandacht. Richting.org bevat video-interviews die worden gemaakt maken voor de documentaire Een zoektocht naar de vrije geest van de mens*8. De documentaire is speciaal gewijd aan het genoemde basisgeschrift van Rudolf Steiner. Disclaimer op de website: ‘Richting maakt items en interviews met praktische en filosofische inhoud over hoe mensen een eigen richting geven aan hun leven. Over de strijd van het individu voor een volwaardige plaats in de samenleving.’
Wim Wolbrink*9 vroeg me enige weken geleden wat ik van het interview vind dat hem onlangs in dat kader werd afgenomen door Arne Verbrugh en Joris Zee. Heb dat vraaggesprek vandaag pas bekeken. Het valt te zien en te beluisteren op deze webpagina:
In de Filosofie van de Vrijheid zitten grote geheimen besloten
Interview met Wim Wolbrink.
Was van plan om dat eerder te doen, maar dat kwam er niet van. Allereerst valt Wims enthousiasme en bezieling bij dit onderwerp op. Openhartig vertelt hij dat hij als jongeling vastliep op het atheneum, omdat daar niet aan zijn levensvragen werd geappelleerd. Hij bezocht toen de Vrije Hogeschool van Bernard Lievegoed*10, waarmee een wereld voor hem openging. In zijn eigen woorden: daar beleefde hij een groot moment van herkenning. Op zijn 21e levensjaar werd zijn hoofdvraag: ‘wat weet de antroposofie, wat weet professor Lievegoed, wat ik niet weet, wat ik wel ervaren heb, maar wat ik niet weet?’ En op zijn 49e kreeg hij op die vraag naar zijn zeggen pas antwoord. Opmerkelijk genoeg bij het bestuderen van het boek De filosofie van de vrijheid. Tussen het 21e en 49e levensjaar zit een tijdspanne van 28 jaar. In die jaren maakte hij flink wat mee. Aspiraties en inspanningen met successen en decepties, inclusief ziekteprocessen. Leraarschap aan een vrije school bleek uiteindelijk niet voor hem weggelegd, maar hij ontpopte zich toch als een begaafd vertelkunstenaar en een begaand mens die steeds zelfstandiger met beide benen op de grond vol in de wereld staat. Vind het een geslaagd interview. Bekijken zeker waard. Dat hij in het bijzonder in het gewest Twente de komende tijd verder nog het nodige mag uitdragen!
Verwijzingen
- Marius Boender
Wikipedia
Marius Boender
Eigen website - Verweesd
Encyclo.nl - Widar
Wikipedia
Widar
Rudolf Steiner
AnthroWiki - Afgodenschemering
Friedrich Nietzsche
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011 - ‘il faut tuer les passions’
Vertaling: ‘Men moet de hartstochten doden’ - Derde Hoofdstuk van het Johannas Evangelie
De tekst van dit 3e hoofdstuk van het Johannes Evangelie is uit de oude Statenvertaling
Het Nederlands doet hier archaïsch aan - De filosofie van de vrijheid
Rudolf Steiner
Uitgeverij Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, 2019
Nawoord van Pim Blomaard - Een zoektocht naar de vrije geest van de mens
Playlist
Website richting.org - Wim Wolbrink
Nationale Vertelschool
Over Wim Wolbrink - Bernard Lievegoed
Wikipedia
Bernard Lievegoed
Stichting Lievegoed Archief
Muziek
Hoe waardeert u dit blogartikel?
Dat kunt u aangeven door commentaar te leveren in de onderstaande reactieruimte en/of door te klikken op één van de de iconen hieronder. Zie de kwalificatie die tevoorschijn komt zodra u de muisaanwijzer of uw vingertop op een icoon laat rusten.
N.B.
❶
Het korte gedicht waarmee dit blogartikel opent, staat welbeschouwd in het teken van een beeld van Widar in relatie tot een mens in ontwikkeling zoals die wordt geschetst in
dit AnthroWiki artikel.
Proceswerking bij mij: (1) eerst een bepaalde gemoedsgesteldheid, misschien wel een soort ‘uitzonderingstoestand’, (2) dan het beeld in de vorm en klank van een gedicht en (3) pas later, tenslotte, een duiding.
❷
Over Friedrich Nietzsche: ben blij met het verschijnen deze week van deze (digitale) boekuitgave:
De levensgevaarlijke jaren
Een keuze uit de brieven 1879-1889
Tien jaar eerder gaf De Arbeiderspers deze briefreeks uit:
Afgemat als een eendagsvlieg bij avond
Een selectie uit de brieven 1858-1879
Beide boeken staan nu op mijn Kobo Elipsa. Nietzsche werd geboren in 1844 en stierf in 1900.
De website Een zoektocht naar de vrije geest van de mens, zie noot 8, is überhaupt interessant. Jaap van Rijswijk, Pim Blomaard, Jesse Mulder en Arie Bos zijn ook geïnterviewd over hun relatie met De filosofie van de vrijheid. Die vraaggesprekken vallen echter niet te bekijken zonder een donatie.
Dank je wel John voor je inspanning. Het boeit me. En iedere keer opent het nieuwe wegen in mijn hoofd.
Graag gedaan, Liesbeth!