§1 Vader en zoon
Ik werd vandaag getroffen door een bijzondere tekst van Rudolf Steiner. Beter gezegd een opgetekende mededeling van hem aan een gezelschap van jonge toehoorders. Zijn uitspraak liet me terugdenken aan mijn eigen jeugd en eerste 21 levensjaren. Ik weet niet meer precies hoe oud ik was, dertien, veertien of vijftien of zo of jonger(?), toen mijn vader thuiskwam en tegen me zei dat hij een kleurentelevisie had gekocht die die dag zou worden bezorgd. Mijn spontane reactie was: ‘ Pa, waarom gaan we niet met zijn allen er een dagje op uit in de natuur of naar een pretpark?’ Niet een reactie die mijn vader echt op prijs stelde of niet begreep of misschien juist wel begreep en daarom niet beviel. Zijn barse reactie bestond uit twee woorden: ‘Doe normaal!’ Die opmerking kwam aan bij me. Begreep dat ik uit de toon viel en ik wou zeker niet ondankbaar lijken. Van zwartwit naar kleur was natuurlijk ook een vooruitgang. Later noemde hij me een keer Dik Trom, een jeugdschelm uit de jeugdliteratuur waaruit hij in zijn jeugdtijd putte. Dat bedoelde hij goed. De schrijver, Cornelis Johannes Kieviet, liet de vader personage geregeld zeggen: ’t Is een bijzonder kind, en dat is-ie!’.
§2 Tegenpolen: suggestibele en eigenzinnige persoonskenmerken
Mijn moeder zei een keer tegen een oudere broer van me: ‘John kan zich inleven.’ Daar had ze gelijk in. Met die eigenschap kwam ik in bijzonder sterke mate ter wereld. ‘k Stond heel erg open voor de invloed van andere mensen en omgevingen. Eerlijk gezegd heeft dat me in iedere levensfase, mijn eerste levensfase van 0 tot 7 jaar verliep in dat opzicht relatief rustig, niet alleen tot zekere hoogten maar bepaald ook langs diepe en gevaarlijke afgronden gevoerd, want ik stond niet alleen wijd open voor goede maar beslist ook voor bedenkelijke en kwalijke invloeden. Niet alle mensen hebben het beste met iedereen voor en spelen daar dikwijls geen open kaart in. In hoge mate was ik suggestibel ingesteld. Tegenwoordig – en gelukkig ook tussendoor in vroegere levensfasen – kan ik dat aanhoudend goed hanteren en breng ik met mijn eigen oordeelsvermogen een andere, eigenzinnige kant in stelling, waarmee ik tegen alle stromen in mijn evenwicht en zelfstandigheid behoud.
Steiner hield in 1910 te Berlijn een mooie, scherpzinnige en waardevolle voordracht over die twee menselijke basiseigenschappen en hun wisselwerking: De positieve en de negatieve mens.
§3 Hart en hoofd handen en voeten geven
Gisteren schreef en publiceerde ik een kort aforisme, getiteld: Aantekening van een rozenkruiser. Zie de bovenstaande afbeelding. Met de eerste en tweede paragraaf van dit blog is die van een levende context voorzien en met de slotparagraaf, paragraaf 3, waarin ik het tekstcitaat van Rudolf Steiner laat volgen en waarover in de eerste paragraaf inleidende woorden schreef, wordt mijns inziens op de keeper beschouwd nader aangeraakt waarop het bij dit aforisme onder andere aankomt.
De Steiner tekst is gelicht uit de tekstbundel Inzicht als probleem en vraagstuk voor de jeugd
GA 117a; bladzijde 159 en 160
Titel van de toespraak met de brontekst die naar het Nederlands is vertaald:
Over het wezen en het doel van de jeugdbeweging
Spreker: Rudolf Steiner
Datum en plaats:
Breslau, 9 juni 1924
Titel van de tekstbundel in het Duits,
compleet en vrij beschikbaar en te downloaden als pdf-document:
Die Erkenntnis-Aufgabe der Jugend (GA 117a)
Let wel van John Wervenbos (J.W.):
De onderstaande tekst is deel van beantwoording van vragen over de toenmalige Wandervogeljugend en Jugendbewegung. In de twintigste eeuw waren er natuurlijk ook diverse jonge mensen die zich aansloten bij of belangstelling toonden voor de antroposofische beweging en vereniging.
Die Duitse termen mogen en worden bezien in een betekenisvol cultureel historisch kader, zie bijvoorbeeld dit Nederlandstalige Wikipedia artikel daarover: Wandervogel.
Rudolf Steiner aan het woord:
” […] Je moet hart voor iets hebben om het te kunnen zien. (Warme belangstelling; J.W.) Maar als je op school wordt verhinderd om een compleet mens te zijn, kun je niet zien wat er in de natuur omgaat. Als men in tweede instantie kan ingaan op wat er zoal in de natuur huist en rondgaat, zal men in mijn geschrift De weg tot inzicht in hogere werelden dan ook iets anders vinden dan anderen. Dat boek is geenszins geschreven met buitensluiten van de natuur, maar juist met een blik op de natuur gericht. Er is wel eens gezegd dat je aan mijn schrijfstijl kunt zien dat ik een typemachine gebruik, omdat ik overdag voor schrijven geen tijd heb. Die kritiek klopt niet. Ik heb nooit een typemachine mee in bed genomen, de plek waar ik het meeste schrijf. Dat zou er vreemd uitzien. Het komt op de concepten aan. Die schrijfconcepten kwamen in gedachten door de natuur gade te slaan. De weg tot inzicht in hogere werelden is beslist een ‘reisgids’ voor wandel- en natuurliefhebbers (Wandervogelbuch; J.W.). Ik zie geen tegenstelling in het feit dat men niet de een noch de ander helemaal is. (Boekliefhebber versus natuurliefhebber; J.W). Zoals men als natuurliefhebber de natuur beleeft, zo zal ook het boek, dat helemaal geen boek moet zijn – het ziet er alleen zo uit – een belevenis zijn. Bepaalde dingen kunnen alleen in de wereld worden gezet met drukinkt. Als de jeugdbeweging in zijn opzet slaagt, zullen we boven de inkt uitstijgen. We moeten menselijk worden, nietwaar! De Antroposofische Vereniging kan evenwel niet alles in één keer bereiken. Ik ben zo blij dat er vandaag niemand (mee)schrijft. Altijd waren er mensen die aantekeningen maakten. Zo kwamen slechte en verkeerde weergaven in de omloop, waardoor ik middelen moest vinden om geredigeerde teksten opnieuw te laten drukken. Het was mijn bedoeling om zekere dingen die men als mens tot mens tot elkaar uitspreekt nooit in drukvorm te laten verschijnen. […] “
Muziek
Hoe waardeert u dit blogartikel?
Dat kunt u aangeven door commentaar te leveren in de onderstaande reactieruimte en/of door te klikken op één van de de iconen hieronder. Zie de kwalificatie die tevoorschijn komt zodra u de muisaanwijzer of uw vingertop op een icoon laat rusten.
Je vader reageerde toch vrij mild. Hij had ook kunnen zeggen: Verdomme, heb ik een kleurentv gekocht, is het weer niet goed.
Maar eigenlijk ook wel begrijpelijk dat je liever een keer een dagje de natuur inging of naar een pretpark.
Opmerkelijk, die tekst van Steiner. Heb ik niet eerder gelezen, heb ook nooit geweten dat hij veel in bed schreef.
Mijn vader kon me peilen. We deelden hetzelfde vurige temperament en hij wist dat ik ergens een vreemde eend in de bijt was. In Rotterdam groeide ik op tussen steen en haven en als eenvoudige arbeidersjongen vervreemde ik met schraal basisonderwijs, het vervolgonderwijs was niet beter, van de natuur. Voorts was en bleef ik gevoelig voor familiebanden.
Dat Steiner in bed veelvuldig concepten en ideeën noteerde verbaast me niet. Wat me wel treft is dat hij stelde dat er bij zijn vragenbeantwoording niet werd meegeschreven, wat kennelijk toch het geval was. Hoewel we natuurlijk niet weten wat daarvan misschien niet werd opgetekend.
Heb vandaag informatie over de brontekst van de vertaalde Steiner tekst (paragraaf 3) nader gepreciseerd.
Vergeet hierbij niet dat Rudolf Steiners liefde voor de natuur niet alleen werd ingegeven door de schone natuuromgeving waarin hij als kind opgroeide, maar zeker ook werd gestimuleerd door het nauwgezette en uitgebreide gedocumenteerde natuuronderzoek van Johann Wolfgang von Goethe, waarmee hij zich met zijn Goethe-studie levenslang intensief bezighield.
Zangtekst bij het muzieknummer North Winds Blowing van The Stranglers:
North Winds Blowing
I saw an orange robe burning
I saw youth on fire
I saw metal machine that were turning
On a generation that hadn’t yet tired
I heard of two generations being murdered
In a Europe that was shrouded in black
I witnessed the birth pains of new nations
When the chosen people finally went back
North winds blowing
I wish it would blow all away
North winds blowing
I wish they would blow all away
I wish they would blow all away
I saw freedom in the shape of disease
And mainly men had to quench their desire
And while a few could do just as they pleased
I saw kids whose bellies were all on fire
When all is dead and war is over
When hollow victory has been won
Who will joing in the celebration
Or the evil that just can’t be undone
North winds blowing
I wish it would blow all away
North winds blowing
I wish they would blow all away
I wish they would blow all away
I used to dream about destruction
But now that I feel it getting near
I spend my time watching the ocean
And waves are all I want to hear
I wish I was a believer
I’d spend less time in being sad
So may laws against disbelieving
Don’t know who’s good or who’s bad
North winds blowing
Let them blow away
Blow all away
Blow all away
Blow all away
Blow all away